Oefenvragen

Vraag 1 : Waaruit bestaat een tumor? 

Vraag 2: Wat is het verschil tussen goedaardige en kwaadaardige tumoren? 

Vraag 3: Bij een mutatie in de cel is er iets veranderd ..... 

Vraag 4: Wat maakt bloedkanker anders dan de andere soorten kankers? 

Vraag 5: Hoeveel afweerlinies heeft het menselijk lichaam? 

Vraag 6: Wat betekent apoptose? 

Vraag 7: Hoe komt het dat kankercellen soms eigenschappen hebben die hen helpen het immuunsysteem te ontwijken? 

Vraag 8: Kun je een gevoeligheid voor ontwikkeling van kanker meekrijgen van jouw ouders? 

Vraag 9: Wat doet een tumorcel als hij zijn antigeniciteit verlaagt? 

Vraag 10: Welke overlevingsstrategie van een tumor wordt hieronder beschreven? 
‘’Hierbij kunnen de kankercellen de moleculen van bepaalde witte bloedcellen (B-cellen) activeren, die het binnendringen van andere witte bloedcellen in de tumor (dat zijn de T-cellen, die de tumor willen bestrijden) tegenhouden. De eerste groep witte bloedcellen dempt de tweede groep, omdat ze instructies krijgen van de kankercellen om het weefsel te beschermen.’’

Vraag 11: Welke behandeling richt zich niet direct op de tumor? 

Vraag 12: Kim, Jonathan en Sven praten over het gebruik van vaccins als immunotherapie behandeling. Alle drie de studenten doen een bewering. Wie hebben gelijk? 

Kim beweert dat antigeenvaccins het immuunsysteem stimuleren om de tumor aan te vallen.

Jonathan beweert dat DNA-vaccins het DNA van de tumorcellen aanvalt.

Sven beweert dat antigeenvaccins worden gemaakt van specifieke eiwitten van het celmembraan van de kankercel.

Dat was de laatste vraag. Goed gedaan! Gebruik de knop hieronder om terug te gaan naar de homepagina en om aan de werkvorm te beginnen. Volg eventuele instructies van de docent goed op.